Er was eens...

Deze vierkantshoeve werd destijds in 2 fasen gebouwd. De achterzijde, oorspronkelijk de stallingen, werd gebouwd in 1924, zoals gegraveerd in een krijtsteen boven de oorspronkelijke binnenpoort, nu nog steeds zichtbaar. De voorzijde was het woonhuis en zou pas enkele jaren nadien zijn opgetrokken.

Goede bron is immers buurman Jef, die hier opgroeide en zijn ganse jeugd hier doorbracht. Na het overlijden van Jef’s ouders werd de ouderlijke woning in 2 gedeeld: zijn broer trok in op huisnummer 84, hij hiernaast op nummer 82.

De hoeve blijkt gebouwd met ‘tweedehands’ stenen, afkomstig van de afbraak van een woning in de omgeving van Halen. Wetende dat wij, tijdens de verbouwingen, heel wat muren hebben gesloopt en de stenen vervolgens hebben herbruikt voor heropbouw: noemen we dit dan ‘derdehands’ stenen …?

De achterzijde waren oorspronkelijk stallen voor de dieren van de boerderij. De linkerhoek was de paardenstal. Bij de aankoop konden we echter geen spoor meer van terugvinden van het ‘dierlijk’ verleden. Immers, dit gedeelte had al ooit een nieuw leven gekend: als danscafé! Hiervan waren de overblijfselen wél nog zichtbaar: bierglazen-met-oor hingen nog aan de eiken balken, een wc-richtingwijzer hing nog boven de deur richting tuin, een gedeeltelijk verroest maar prachtig reclamepaneel van AJJA tabak, een beerput die we buiten ontdekten,… En de prachtige verhalen van buurman Jef die beschreef waar de dansvloer was en met fonkelende veelzeggende ogen vertelde over de open verdieping boven de aardappelkelder waar verliefde koppeltjes zich terugtrokken… Het café plezier blijkt echter maar enkele jaren geduurd te hebben: dan kwam vadertje staat langs om de toenmalig nieuw ingevoerde BTW-wetgeving op zijn correcte toepassing te controleren met een gepeperde afrekening als gevolg. Tot daar “Het Krakend Schuurtje”, want dat was de naam die het café droeg.

Rechts naast de paardenstal was het varkensstal. Deze oorsprong was nog duidelijk zichtbaar door de betonnen afscheidingen die nog aanwezig waren. Hier konden de zeugen, naast elkaar en met wat privacy, hun biggetjes zogen. De geulen voerden de uitwerpselen naar een - tweede - beerput.

Naast de varkensstal, in de rechterhoek van het achterste gebouw, was een doorgang zodat men met paard en kar, met dieren en voeders, van de koer naar de achterliggende weide kon gaan.
In de tuin, destijds weide, stonden silo’s meters diep in de grond. Voorheen werden hierin dierenvoeders bewaard. Later werd het eerder een afvalgat. Wij vonden er o.a. glazen bierflesjes met opdruk “Brouwerij Loosen-Halen” en “J. Wauters – Donck Haelen”. Van deze laatste, brouwerij Goudster, is de mouttoren bewaard gebleven en gerestaureerd door de huidige eigenaars, slechts enkele kilometers hier vandaan. In 1987 werd het gebouw zelfs als monument beschermd.

De zolder boven de stallingen was een grote hooizolder. Na aankoop was ons allereerste werk om deze zolder leeg te maken. Er lag nog zoveel hooi op dat er een actuele boerderij mee bevoorraad kon worden! Gelukkig wist mijn vader er via een bevriende landbouwer een afzet voor.
Op de koer was hier en daar een ‘inloopgat’, omkaderd door blauwe arduinsteen, voor kat en hond des huizes.

Midden in de koer was, hoe kon het anders, een mestkuil.

Het rechtergedeelte van de vierkantshoeve waren koterijen : stockageruimte voor steenkool, voeders, gereedschappen, enz.

Het linkergedeelte van het vierkant bestond uit twee delen: achteraan dierenstallen, vooraan de graanmolen. De molen is nog volledig intact en een echt prachtexemplaar met tal van verwijzingen naar het verleden. Ze neemt gelijkvloers en een stuk van de verdieping in beslag met al haar onderdelen en attributen : invoertrechter voor de ongemalen granen, aandrijf- schijven, katrolsystemen,… De vergunningskaart afgeleverd door het Ministerie van Landbouw en voorzien van de nodige zegels, vermeldt de erkenning van de loonmolen voor het malen van voedergranen. Overal op de wand, de deur en de attributen staan in oud Nederlands krijtgeschreven berekeningen maar ook openingsuren: “swoensdags wordt er niet gemalen” en “1961 den 7 juli”. Een visitekaartje is nog op de trap geprikt, een trap waar aan één zijde een plank over geklapt kan worden, om zware zakken naar beneden te laten glijden.

Ooit was er een brand in de linkerzijde van de hoeve. Nu nog zijn hiervan de sporen zichtbaar: zwart geblakerde eiken balken. De balken zijn echter zo dik en zo dicht qua structuur dat de stevigheid van het gebouw nooit in het gedrang kwam.

Naast de molen, huidig huisnummer 82, was eens een kruidenierswinkeltje. Verder daarachter, richting weide, was ooit zelfs nog een manege. Het zoveelste bewijs van een enorme activiteitsgraad van de familie Kimps, hetgeen buurman Jef, nu op z’n 96e (!), nog altijd uitstraalt. 

Aan de voorzijde van de vierkantshoeve was, rechts van de poort, het woonhuis. De tweede generatie bewoners, Jef’s broer en zijn gezin, had hier al wat verbouwingen gedaan zoals de inrichting van een keuken, badkamer, wc, enz. Bij het ontmantelen ervan ontdekten we nog een ingemetselde voederbak voor paarden en een losstaande voederbak, maar ook afvoergeulen voor dierenmest. We stuitten tevens op enkele verborgen deuren en verbindingen.

Ook de zolder, weerom volgestouwd met hooi, aan deze voorzijde verwees nog naar de boerderij-activiteiten van voorheen. Hiervan heeft overbuur Koen, jonge landbouwer, ons gelukkig kunnen verlossen. In het woonhuis had iedere kamer zijn eigen vloertegels : zwart-wit geschikt als een dambord, oker-roestkleurige gevlamde tegels en wit-bordeau geruite tegels . Allemaal typische bevloering voor de eerste helft van de 20e eeuw. Laatstgenoemde tegels herbruikten we bovendien in de toiletten van ieder van de gastenkamers!
In de kelder, welke zich een halve verdieping onder het niveau van het gelijkvloers bevond, stond een gecementeerde vleeskuip. Hierin werd het vers vlees van geslachte dieren gepekeld zodat het een hele tijd bewaard kon worden. Er was immers een tijd dat er nog geen frigo of diepvries bestond… In deze kelder stond ook een met rubber bekleed tafeltje met op de zijkant een apparaat met draai-element : om het vlees te snijden, zo bleek achteraf.

Boven de kelder was een zogenaamde ‘opkamer’: een halve verdieping boven het gelijkvloers en met een trapje bereikbaar via de toenmalige living.
De oorspronkelijke voordeur aan de straatzijde, door de vorige eigenaars verplaatst naar de inkomdeur aan de koerzijde, werd door mijn vader helemaal ontdaan van lak en verf, opgeschuurd en gerestaureerd en is nu ook opnieuw onze voordeur !

De vreemde logica van de indeling van de woning verraadde de modernisering die door de vorige bewoners al ooit werd uitgevoerd. Zo was de eerste verdieping enkel bereikbaar, passerend via de badkamer. De keuken was enkel bereikbaar via de koer, weliswaar afgescheiden van de ergste koude door een met golfplaten gemaakte doorloopgang. Ook het toilet was enkel op deze manier bereikbaar. Een - derde - beerput hebben we hier vreemd genoeg echter niet gevonden…

download de player hier
La fille d'Oscar | Korpsestraat 84 - 3540 Herk-de-Stad | 0475 52 10 58 | E: info@lafilledoscar.be